Vast of variabel energiecontract?
- stijnvanelderen
- 10 apr 2024
- 2 minuten om te lezen
De energieprijzen zetten hun dalende curve in maart onverminderd verder. De gemiddelde jaarfactuur beweegt stilaan richting het pre-crisisniveau. Al betaal je voor een vast contract voor stroom en aardgas respectievelijk ongeveer 200 euro en 300 euro meer ten opzichte van een variabel tarief.
Nu veel consumenten de rust op de energiemarkten willen aangrijpen om hun prijs vast te klikken, dient zich dus een dilemma aan.
Slechts een schatting
De torenhoge energieprijzen zijn gelukkig van de baan. Vandaag sluit je al een elektriciteitscontract af met een geschatte jaarprijs vanaf 877,13 euro bij een gemiddeld verbruik van 3.500 kilowattuur.
Vooral de term āgeschatte jaarprijsā is hierbij belangrijk, want het gaat om een variabel tarief, waarvan de kilowattuurprijs in de loop van het jaar meermaals wijzigt. Komen de energiemarkten opnieuw in woelige wateren terecht, dan zal de reĆ«le jaarprijs hoger oplopen. Dalen de prijzen op de energiebeurzen verder, betaal je minder.
Tot 500 euro verschil
Toch heeft de consument een uitgesproken voorkeur voor een vast tarief. In pre-crisistijden koos meer dan 70 procent van de consumenten voor dergelijk contracttype met een constante prijs. Tijdens de energiecrisis bood geen enkele leverancier nog een vast tarief aan, waardoor nu bijna 80 procent van de gezinnen over een variabel tarief beschikken.
Het lijkt zeer waarschijnlijk dat veel huishoudens opnieuw de switch willen maken naar een vast tarief. Vandaag betaal je voor het goedkoopste vaste stroomtarief evenwel een jaarprijs van 1.070,53 euro. Je telt dus bijna 200 euro extra neer voor de zekerheid van een vast tarief. Voor aardgas loopt het verschil zelfs op tot ongeveer 300 euro.
Terughoudendheid bij energieleveranciers
Voor de energiecrisis bedroeg het prijsverschil tussen een vast en variabel tarief doorgaans enkele tientallen euroās. De prijsopstoot van 2022 heeft daar verandering in gebracht. Veel consumenten genoten toen nog enige tijd van een vast tarief tegen precrisisprijzen, terwijl de leveranciers hun energie tegen veel duurdere marktprijzen moesten inkopen. Bij een variabel tarief beweegt de consumentenprijs mee met de prijzen op de energiebeurzen. De leverancier is dus veel minder blootgesteld aan de grillen van de energiemarkt.
Je betaalt bij een vast tarief als het ware een premie om het risico op een nieuwe prijsopstoot voor de leverancier af te dekken. Dat het verschil tussen een vast en variabel tarief stabiel blijft, wijst erop dat leveranciers, ondanks het positieve sentiment op de energiemarkten, zich toch nog terughoudend opstellen.
Conclusie: vast of variabel?
Het heeft er alle schijn van dat de prijsvork tussen een vast en variabel tarief ook de komende maanden behouden blijft. Als consument moet je dus zelf beslissen of je jezelf wil blootstellen aan de fluctuaties op de energiemarkt, dan wel opteert voor zekerheid en daar een stevige meerprijs voor betaalt.
Nu ook de vaste prijzen het pre-crisisniveau naderen, lijkt die tweede optie interessant voor wie gemoedsrust verkiest en volgende winter de marktevoluties niet angstvallig in de gaten wil houden.
BƬnh luįŗn